Wet op het algemeen verbindend en het
onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen,
salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenschelijk is regelen vast te stellen betreffende het
algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van
bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
{Begripsbepalingen}
Deze wet verstaat onder:
a."Onze Minister": Onze Minister van Sociale
Zaken;
b."verbindendverklaring": de in artikel 2
bedoelde algemeen verbindendverklaring;
c."verbindend verklaarde bepalingen": bepalingen
eener collectieve arbeidsovereenkomst, welke ingevolge
artikel 2 algemeen verbindend zijn verklaard.
Artikel 2
{Cao, verbindendverklaring}
1.
Onze Minister kan bepalingen van eene collectieve
arbeidsovereenkomst, die in het geheele land of in een
gedeelte des lands voor eene - naar zijn oordeel belangrijke
- meerderheid van de in een bedrijf werkzame personen
gelden, in het geheele land of in dat gedeelte des lands
algemeen verbindend verklaren. Deze bepalingen zijn dan,
behalve in de gevallen door Onzen Minister uitgezonderd,
binnen dat gebied verbindend voor alle werkgevers en
werknemers ten aanzien van arbeidsovereenkomsten, die naar
den aard van den arbeid, waarop zij betrekking hebben, onder
de collectieve arbeidsovereenkomst vallen of zouden vallen,
hetzij deze arbeidsovereenkomsten op het tijdstip, waarop de
werking der verbindendverklaring aanvangt, reeds gesloten
zijn, hetzij zij daarna gesloten worden.
2.
De verbindendverklaring geschiedt, behoudens voor commissies als bedoeld in artikel 671a, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en fondsen,
die uit hun aard een meer permanent karakter dragen en ten
aanzien waarvan een langer tijdvak kan gelden, voor een
tijdvak van ten hoogste twee jaren behoudens verlenging. Het tijdstip, waarop de
werking der verbindendverklaring eindigt, kan daarbij niet
later worden gesteld dan het vroegste tijdstip, waarop de
collectieve arbeidsovereenkomst, hetzij ingevolge het bij
die overeenkomst bepaalde, hetzij ingevolge artikel 19 der Wet op de
collectieve arbeidsovereenkomst zou
kunnen eindigen.
3.
Verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
4.
Indien de verbindend verklaarde bepalingen aannemingen van
werk en overeenkomsten van opdracht betreffen, vindt hetgeen in deze wet omtrent
arbeidsovereenkomsten, werkgevers en werknemers is bepaald,
overeenkomstige toepassing.
5.
Van de verbindendverklaring zijn uitgesloten bepalingen
eener collectieve arbeidsovereenkomst, die ten doel hebben:
a.de beslissing van den rechter omtrent twistgedingen
uit te sluiten;
b.dwang uit te oefenen op werkgevers of werknemers om
zich bij eene vakvereeniging van werkgevers of
werknemers aan te sluiten;
c.eene ongelijke behandeling van georganiseerden en
ongeorganiseerden teweeg te brengen;
d.de werknemers te betrekken bij de handhaving van
regelingen betreffende de prijzen, die voor goederen
of diensten door de werkgevers van derden gevorderd
zullen worden, en betreffende de voorwaarden,
waaronder door de werkgevers aan derden zal worden
geleverd.
6.
Verbindend verklaarde bepalingen gelden ook ten aanzien van werknemers, die in het kader van transnationale dienstverrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet arbeidvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, tijdelijk in Nederland arbeid verrichten en wier arbeidsovereenkomst wordt beheerst door een ander recht dan het Nederlandse recht, indien deze bepalingen betrekking hebben op:
a.maximale werktijden en minimale rusttijden;
b.het minimum aantal vakantiedagen, gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat, en extra vergoedingen in verband met vakantie;
c.minimumloon,
waarbij tot dit minimumloon in ieder geval behoren:
en waarbij niet tot dit minimumloon behoren: aanspraken op aanvullende bedrijfspensioenregelingen en op bovenwettelijke sociale zekerheidsaanspraken en vergoedingen boven het loon voor door de werknemer in verband met de detachering te maken onkosten voor reizen, huisvesting of voeding;
1.het geldende periodeloon in de schaal;
2.de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/jaar/periode;
3.toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid, waaronder feestdagentoeslag en ploegentoeslag;
4.tussentijdse loonsverhoging;
5.kostenvergoeding: reiskosten en reistijdvergoeding, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie;
6.periodieken;
7.eindejaarsuitkeringen;
8.extra vergoedingen in verband met vakantie,
d.voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers;
e.gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
f.beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van kinderen, jongeren en van zwangere of pas bevallen werkneemsters;
g.gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepalingen inzake niet-discriminatie.
7.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde lid.
Artikel 2a
{Cao, nakoming bij overgang onderneming}
1.
Door de overgang van een onderneming, als bedoeld in artikel
662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, gaan de rechten
en verplichtingen welke op dat tijdstip voor de werkgever in
die onderneming ten aanzien van daar werkzame werknemers
voortvloeien uit bepalingen omtrent arbeidsvoorwaarden welke
hij krachtens een besluit tot verbindendverklaring op grond
van artikel 2 van deze wet verplicht is na te komen, van
rechtswege over op de verkrijger van de onderneming.
2.
De rechten en verplichtingen die ingevolge het eerste lid
overgaan, eindigen op het tijdstip waarop de verkrijger ten
aanzien van de arbeid, verricht door de in het eerste lid
bedoelde werknemers, gebonden wordt aan een na de overgang
van de onderneming tot stand gekomen collectieve
arbeidsovereenkomst dan wel op het tijdstip waarop de
verkrijger ten aanzien van die arbeid krachtens een na de
overgang genomen besluit tot verbindendverklaring op grond
van artikel 2 van deze wet, verplicht wordt bepalingen van
een collectieve arbeidsovereenkomst na te komen. De rechten
en verplichtingen eindigen voorts zodra de werking der
verbindendverklaring eindigt.
Artikel 3
{Dwingend recht}
1.
Elk beding tusschen den werkgever en den werknemer, strijdig
met verbindend verklaarde bepalingen, is nietig; in plaats
van zoodanig beding gelden de verbindend verklaarde
bepalingen.
2.
De nietigheid kan steeds worden ingeroepen door
verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers
of werknemers, waarvan leden partij zijn bij eene
arbeidsovereenkomst, waarop de verbindend verklaarde
bepalingen van toepassing zijn.
3.
Bij gebreke van bepalingen in eene arbeidsovereenkomst
omtrent aangelegenheden, geregeld in verbindend verklaarde
bepalingen, gelden die verbindend verklaarde bepalingen.
4.
De in het tweede lid bedoelde vereenigingen kunnen van
werkgevers of werknemers, die in strijd handelen met
verbindend verklaarde bepalingen, vergoeding vorderen van de
schade, die zij of hare leden daardoor lijden. Voor zover de
schade in ander nadeel dan vermogensschade bestaat, zal als
vergoeding een naar billijkheid te bepalen bedrag
verschuldigd zijn.
Artikel 4
{Cao, verzoek tot verbindendverklaring}
1.
De verbindendverklaring kan alleen geschieden op verzoek van
één of meer werkgevers of één of meer vereenigingen van
werkgevers of werknemers, die partij zijn bij de collectieve
arbeidsovereenkomst.
2.
De indiening van een verzoek tot verbindendverklaring en de inbreng van bedenkingen als bedoeld in het derde lid geschieden met inachtneming van de daaromtrent door Onze Minister gegeven voorschriften, waarbij kan worden bepaald dat de indiening van het verzoek en de inbreng van bedenkingen uitsluitend langs elektronische weg kunnen geschieden. Indien Onze Minister bepaalt dat dit uitsluitend langs elektronische weg kan geschieden, dan kan hij tevens bepalen in welke gevallen dit uitzondering kan leiden.
3.
Door Onzen Minister wordt van de indiening van het verzoek
mededeeling gedaan in de Staatscourant. Daarbij wordt een termijn
bepaald, binnen welken bedenkingen schriftelijk bij hem
kunnen worden ingebracht.
4.
Onze Minister kan omtrent het verzoek tot
verbindendverklaring in overleg treden met de Stichting van
de Arbeid.
5.
Voor de behandeling van een verzoek tot
verbindendverklaring is door den aanvrager eene vergoeding
verschuldigd, volgens een door Onzen Minister vast te
stellen tarief. Onze Minister kan vorderen, dat de aanvrager
voor de voldoening van die kosten eene waarborgsom stort.
Artikel 4a
{Cao, verlenging verbindendverklaring}
1.
De verlenging van de verbindendverklaring, bedoeld in artikel 2, tweede lid, eerste zin, kan alleen geschieden op verzoek van alle werkgevers of verenigingen van werkgevers en werknemers, die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst.
2.
De verlenging van de verbindendverklaring geschiedt voor ten hoogste een jaar.
{Schakelbepaling}
3.
De artikelen 4, tweede lid en derde lid, eerste zin, en 5, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5
{Cao, besluit omtrent verbindendverklaring}
1.
Het besluit, waarbij de verbindendverklaring wordt
uitgesproken, houdt in:
a.eene opgaaf van de bepalingen, waarop de
verbindendverklaring betrekking heeft;
b.eene opgaaf van het tijdstip, waarop de
verbindendverklaring begint te werken en dat, waarop
hare werking eindigt;
c.voor zoover noodig eene omschrijving van het gebied,
waar en van de werkzaamheden, waarop de verbindend
verklaarde bepalingen van toepassing zijn.
2.
Van een besluit omtrent verbindendverklaring wordt
mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3.
Van de verbindendverklaring wordt aanteekening gehouden in
een register, dat ingericht is volgens voorschriften door
Onzen Minister gegeven. De collectieve
arbeidsovereenkomsten, waarvan bepalingen verbindend zijn
verklaard, worden als bijlagen bij het register bewaard.
4.
Het in het vorige lid bedoelde register met bijlagen ligt
voor een ieder kosteloos ter inzage. Schriftelijke
inlichtingen, het register betreffende, worden tegen
betaling der kosten vanwege Onzen Minister aan een ieder
verstrekt.
Artikel 6
{Cao, intrekking verbindendverklaring}
1.
Onze Minister is bevoegd te allen tijde de
verbindendverklaring in te trekken.
2.
Indien Onze Minister overweegt de verbindendverklaring van
bepalingen van eene collectieve arbeidsovereenkomst in te
trekken, geeft hij daarvan kennis aan hen, die bij de
collectieve arbeidsovereenkomst partij zijn en stelt hen in
de gelegenheid hunne bezwaren daartegen schriftelijk of
mondeling kenbaar te maken. Voorts kan Onze Minister ter
zake in overleg treden met de Stichting van de Arbeid.
3.
Intrekking van de verbindendverklaring heeft geen
terugwerkende kracht.
4.
Van de intrekking wordt aanteekening gehouden in het
register, bedoeld in artikel 5, derde lid.
Artikel 7
{Cao, wijziging }
Het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 6 vindt
overeenkomstige toepassing, indien de verbindendverklaring
betreft wijzigingen in de bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten, die ingevolge artikel 2 algemeen
verbindend zijn verklaard.
Artikel 7a
{Cao, verzoek om uitzondering }
1.
Indien
een verzoek is gedaan aan Onze Minister om een uitzondering te maken op
de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve
arbeidsovereenkomst, beslist Onze Minister op dit verzoek niet eerder
dan op het moment dat die bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zijn verklaard.
2.
Indien
tegen een besluit inzake het al dan niet maken van een uitzondering op
de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve
arbeidsovereenkomst bezwaar is gemaakt, beslist Onze Minister op dat
bezwaar, in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht, binnen veertien weken gerekend vanaf de dag na die
waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is
verstreken.
Artikel 8
{Cao, onverbindendverklaring}
1.
Onze Minister kan bepalingen van eene collectieve
arbeidsovereenkomst onverbindend verklaren, indien het
algemeen belang zulks vereischt.
2.
Indien Onze Minister overweegt één of meer bepalingen van
eene collectieve arbeidsovereenkomst onverbindend te
verklaren, geeft hij daarvan kennis aan hen, die bij de
collectieve arbeidsovereenkomst partij zijn en stelt hen in
de gelegenheid hunne bedenkingen daartegen schriftelijk of
mondeling kenbaar te maken.
3.
Onverbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.
4.
Van het besluit, waarbij de onverbindendverklaring wordt
uitgesproken, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de
Staatscourant. Van de
onverbindendverklaring wordt aantekening gehouden in het
register, bedoeld in artikel 5, derde lid.
Artikel 9
{Cao, gevolgen onverbindendeverklaring}
1.
Bij onverbindendverklaring van eene bepaling van eene
collectieve arbeidsovereenkomst wordt deze bepaling geacht
geen deel meer uit te maken van de collectieve
arbeidsovereenkomst.
2.
Elk op het tijdstip van het in werking treden der
onverbindendverklaring bestaand beding tusschen een
werkgever en een werknemer, berustende op de onverbindend
verklaarde bepaling, is nietig.
Artikel 10
{Cao, onderzoek naar naleving}
1. Indien een of meer verenigingen van werkgevers of van
werknemers, op wier verzoek een verbindendverklaring is
uitgesproken, het vermoeden gegrond achten, dat in een
onderneming een of meer der verbindend verklaarde bepalingen
niet worden nageleefd, kunnen zij met het oog op het instellen
van een rechtsvordering, als bedoeld in artikel 3, Onze Minister
verzoeken een onderzoek daarnaar te doen instellen. Onze
Minister draagt het onderzoek op aan daartoe door hem aangewezen
onder hem ressorterende ambtenaren. Onze Minister verstrekt een verslag aan de vereniging, die om het onderzoek heeft gevraagd over hetgeen uit het onderzoek is gebleken. Daarbij kunnen gegevens worden verstrekt betreffende het in die onderneming naleven van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, of de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen. Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van een in het onderzoek betrokken werknemer kan worden afgeleid.
2.
Indien een naar het oordeel van Onze Minister in aanmerking komende rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die door een of meer verenigingen van werkgevers of van werknemers is belast of mede is belast met het toezicht op de naleving van algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, het vermoeden gegrond acht, dat in een onderneming een of meer van die verbindend verklaarde bepalingen niet worden nageleefd, kan hij met het oog op dat toezicht op de naleving Onze Minister verzoeken een onderzoek daarnaar te doen instellen. Onze Minister draagt het onderzoek op aan daartoe door hem aangewezen onder hem ressorterende ambtenaren. Onze Minister verstrekt een verslag aan de rechtspersoon, die om het onderzoek heeft gevraagd over hetgeen uit het onderzoek is gebleken. Daarbij kunnen gegevens worden verstrekt betreffende het in die onderneming naleven van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, of de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen. Het verslag bevat geen gegevens waaruit de identiteit van een in het onderzoek betrokken werknemer kan worden afgeleid.
3.
Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het in het eerste en tweede lid genoemde verslag.
Artikel 10a
{Cao, handhaving arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden gedetacheerde werknemers}
1.
Dit lid is nog niet in werking getreden.
2.
Dit lid is nog niet in werking getreden.
3.
Onze Minister is bevoegd om op verzoek van een of meer verenigingen van werkgevers of van werknemers bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens over dienstverrichters, dan wel de voor de uitbetaling van het loon verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen, bedoeld in de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, die in het kader van de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4 van die wet, verkregen zijn van andere lidstaten te verstrekken om na te gaan of algemeen verbindend verklaarde bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten die gelden voor gedetacheerde werknemers, worden nageleefd.
4.
Onze Minister is bevoegd om op verzoek van een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die door de organisaties van werkgevers en werknemers is belast of mede is belast met het toezicht op de naleving van collectieve arbeidsovereenkomsten bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens over dienstverrichters, dan wel de voor de uitbetaling van het loon verantwoordelijke natuurlijke personen of rechtspersonen, bedoeld in de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europee Unie, die in het kader van de administratieve samenwerking, bedoeld in artikel 4 van die wet verkregen zijn van andere lidstaten, te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van het toezicht op de naleving van collectieve arbeidsovereenkomsten, die gelden voor gedetacheerde werknemers.
Artikel 10b
{Cao, Stichting van de Arbeid}
Indien Onze Minister heeft vastgesteld dat de Stichting van de
Arbeid heeft opgehouden te bestaan of de haar krachtens deze wet
toekomende taak te vervullen, treden voor de toepassing van de
artikelen 4, vierde lid, en 6, tweede lid, tweede volzin, in
haar plaats de krachtens artikel 17, eerste lid, van de Wet op
de loonvorming door Ons aangewezen centrale
organisaties van werkgevers en van werknemers.
Artikel 10c
{Cao, mandatering bevoegdheden}
Onze Minister kan een onder hem ressorterende ambtenaar mandaat
verlenen tot het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de
artikelen 2, eerste lid, en 6, eerste lid.
Artikel 11
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel 12
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel 13
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Artikel 14
{Nadere regels}
Hetgeen nog ter voorbereiding van het in werking treden van deze
wet en tot hare uitvoering noodig is, wordt bij algemeenen
maatregel van bestuur geregeld.
Artikel 15
{Citeertitel}
Deze wet kan worden aangehaald onder den titel: "Wet op het
algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen
van collectieve arbeidsovereenkomsten".
Artikel 16
{Inwerkingtreding}
Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat
alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en
Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize het Loo
den 25sten Mei 1937
WILHELMINA.
De Minister van Sociale Zaken,
M. SLINGENBERG.
De Minister van Justitie,
VAN SCHAIK.
den achtsten Juni 1937.
De Minister van Justitie,
VAN SCHAIK.