Registratiewet 1970
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,
saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
in verband met de algemene herziening van de registratie- en
de zegelbelasting wenselijk is de formaliteit van
registratie van akten bij een afzonderlijke wet te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
{Registratie}
1.
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a.KNB: Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie als genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt;
b.Onze Minister: Onze Minister van Financiën.
2.
Onder registratie van akten wordt verstaan:
a.de opname van elektronische afschriften van notariële akten of van elektronische kopieën als bedoeld in artikel 4, derde lid, in een register dat wordt gehouden door de KNB;
b.het vermelden van de gehele of gedeeltelijke inhoud van akten waarvan de registratie wettelijk is vereist voor de geldigheid van een rechtshandeling, andere dan notariële akten, in registers die worden gehouden door daartoe door Onze Minister aangewezen inspecteurs van de rijksbelastingdienst.
Artikel 2
Vervallen
Artikel 3
{Notariële akte}
1. Notariële akten, welke niet zijn genoemd in artikel 4,
eerste lid, moeten binnen tien dagen na de dag waarop de akten
zijn opgemaakt, door die ambtenaren ter registratie worden aangeboden.
2.
Notariële akten worden ter registratie aangeboden door een elektronisch afschrift daarvan langs elektronische weg te zenden aan de KNB.
3.
Bij regeling van Onze Minister wordt, na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, bepaald:
a.hoe het in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, genoemde register is ingericht;
b.op welke wijze de registratie geschiedt;
c.op welke wijze blijkt dat een akte is geregistreerd;
d.hoe lang de gegevens in het register worden bewaard.
Artikel 4
{Termijn registratie}
1.
Uiterste willen en de daarop of op omslagen daarvan gestelde
aantekeningen, andere akten welke uitsluitend uiterste wilsbeschikkingen of de
herroeping van uiterste wilsbeschikkingen inhouden, zomede akten van
bewaargeving, superscriptie of teruggaaf van uiterste willen moeten door de
notaris onder wie zij berusten, ter registratie worden aangeboden binnen een
maand na de dag waarop het overlijden of de verklaring van vermoedelijk
overlijden van de beschikker te zijner kennis is gekomen, met dien verstande
dat deze termijn niet eerder aanvangt, dan met de dag, volgende op die waarop
de akten onder de notaris zijn komen te berusten.
{Uitzonderingen}
2.
Het eerste en het derde lid gelden niet ten aanzien van de in
artikel 97 van Boek 4 van het
Burgerlijk Wetboek bedoelde akten en van akten waarvan de
beschikkingen niet meer van kracht zijn op het tijdstip van het overlijden of
van de verklaring van vermoedelijk overlijden van de beschikker.
3.
Van akten als bedoeld in het eerste lid die ingevolge artikel 58 van de Wet op het notarisambt zijn overgebracht naar de algemene bewaarplaats, wordt door de notaris een elektronische kopie ter registratie aan de KNB aangeboden binnen een maand na de dag waarop het overlijden of de verklaring van vermoedelijk overlijden van de beschikker te zijner kennis is gekomen.
Artikel 5
{Andere akten}
Akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, worden
geregistreerd, wanneer zij daartoe worden aangeboden.
Artikel 6
{Akten in vreemde taal}
1.
Op vordering van de inspecteur moet van een akte welke in
een vreemde taal is gesteld, worden overgelegd een
letterlijke vertaling in het Nederlands, voor
overeenstemmend verklaard door een beëdigd vertaler in
de zin van de Wet beëdigde tolken en
vertalers. Indien het een notariële akte
betreft, kan de vertaling voor overeenstemmend worden
verklaard door de notaris die de akte heeft opgemaakt.
{Verklaring}
2.
Ten aanzien van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, doet de inspecteur op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze van zijn vordering blijken. De vertaling van de akte moet binnen een maand na de dagtekening van de vordering, bedoeld in de eerste volzin, bij de inspecteur worden aangeleverd.
3.
Is niet voldaan aan het eerste of tweede lid, dan wordt de
aanbieding ter registratie geacht niet te hebben plaatsgehad.
Artikel 7
{Repertorium}
1.
De notaris is verplicht de door hem opgemaakte akten dagelijks langs elektronische weg in te schrijven in een door de KNB, per notaris, gehouden repertorium.
{Inlevering bij inspecteur}
2.
Bij regeling van Onze Minister wordt, na overleg met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, de wijze waarop de inschrijving geschiedt alsmede de inrichting en de wijze van bijhouding van het repertorium, bedoeld in het eerste lid, bepaald.
Artikel 7a
{Elektronisch afschrift aan Belastingdienst}
1.
De KNB zendt op een bij regeling van Onze Minister te bepalen wijze aan een door Onze Minister aangewezen ambtenaar van de rijksbelastingdienst een elektronisch afschrift of elektronische kopie in de gevallen, bedoeld in artikel 4, derde lid, van iedere ter registratie aangeboden akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, alsmede van het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid.
2.
De inspecteur of door Onze Minister aangewezen andere ambtenaren van de rijksbelastingdienst hebben inzage in het door de KNB gehouden register, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, en in het repertorium, bedoeld in artikel 7, eerste lid.
Artikel 7b
{Elektronische kopie naar Belastingdienst}
1.
De notaris zendt op verzoek van een door Onze Minister aangewezen ambtenaar van de rijksbelastingdienst, op een bij regeling van Onze Minister te bepalen wijze, een elektronische kopie van een aan een notariële akte gehecht stuk (annex) aan deze ambtenaar.
2.
De notaris kan op ieder moment eigener beweging een elektronische kopie van een annex als bedoeld in het eerste lid toezenden op de krachtens het eerste lid te bepalen wijze.
Artikel 8
{Verplichtingen notaris}
1.
De notaris is gehouden aan de inspecteur of een door Onze Minister aangewezen andere ambtenaar van de
rijksbelastingdienst:
a.de door deze gevorderde gegevens en inlichtingen te
verstrekken welke van belang kunnen zijn om te
beoordelen of aan de bepalingen van deze wet is voldaan;
b.desgevorderd de onder hem berustende akten en
registers ter inzage te verstrekken ter plaatse waar
zij zich bevinden;
c.toe te staan, afschriften van of uittreksels uit de
onder letter b bedoelde
bescheiden te maken, dan wel die bescheiden voor ten
hoogste drie dagen tot nader onderzoek onder zich te
nemen. De notaris wordt desgevraagd in de
gelegenheid gesteld een afschrift van of uittreksel
uit de bescheiden te maken.
{Uitzondering akten art. 4}
2.
Het eerste lid geldt niet ten aanzien van de in artikel 4,
eerste lid, genoemde akten, zolang de beschikkers in leven zijn.
{Dagen van vordering}
3.
Voldoening aan de bij het eerste lid omschreven
verplichtingen kan gevorderd worden op elke dag, met
uitzondering van zaterdagen, zondagen, algemeen erkende
feestdagen in de zin van de Algemene
termijnenwet (Stb. 1964, 314) en de bij of krachtens
artikel 3 van die wet daarmede gelijkgestelde dagen, mits
tussen des voormiddags negen uur en des namiddags vier uur.
{Toegang m.b.v. sterke arm}
4.
Wordt de toegang tot de plaats, met inbegrip van een
woning, waar de akten en registers zich bevinden of
redelijkerwijs vermoed kunnen worden zich te bevinden,
geweigerd, dan is de inspecteur of de in het eerste lid
bedoelde andere ambtenaar bevoegd zich die toegang met
behulp van de sterke arm te verschaffen.
Artikel 9
{Afgifte van akten door notaris}
De notaris is bevoegd onder hem berustende akten welke niet zijn
genoemd in artikel 4, eerste lid, voor ten hoogste veertien
dagen tegen ontvangbewijs af te geven aan de inspecteur of de in
artikel 8, eerste lid, bedoelde andere ambtenaar.
Artikel 10
{Geheimhoudingsplicht}
1. Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of
in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van deze wet over
de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder
bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van enige wet
(geheimhoudingsplicht).
2. De
geheimhoudingsplicht geldt niet
indien:
a.enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking
verplicht;
b.bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk
is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een
bestuursorgaan;
c.bekendmaking
plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover
deze gegevens door of namens hem zijn
verstrekt.
3. In andere
gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister ontheffing verlenen van de
geheimhoudingsplicht.
4.
Aan de openbare ambtenaar die een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, heeft opgemaakt of ter registratie heeft aangeboden, zijn plaatsvervanger of zijn opvolger, wordt ter zake van die akte door de KNB inzage verleend in de registers van registratie. Aan degenen die partij zijn bij een akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden wordt ter zake van een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, met uitzondering van een akte als bedoeld in artikel 4, eerste lid, zolang de beschikker nog in leven is, door de KNB desgevraagd een uittreksel uit het repertorium afgegeven.
5.
In afwijking in zoverre van het vierde lid wordt aan de openbare ambtenaar die een akte als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, heeft opgemaakt of ter registratie heeft aangeboden, zijn plaatsvervanger of zijn opvolger alsmede aan degenen die partij zijn bij een dergelijke akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden ter zake van die akte door de inspecteur inzage verleend in de registers van registratie indien die akte ter registratie is aangeboden vóór de datum, bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet elektronische registratie notariële akten, dan wel voor de datum, bedoeld in het tweede lid van dat artikel. Ter zake van overige geregistreerde akten wordt door de inspecteur inzage verleend in de registers van registratie aan degenen die partij zijn bij een dergelijke akte, hun erfgenamen of hun rechtverkrijgenden.
Artikel 11
{Risicoaansprakelijkheid Staat}
De Staat is aansprakelijk voor de schade wegens verlies of
beschadiging van een ingevolge deze wet onder een ambtenaar van
de rijksbelastingdienst berustende akte.
Artikel 12
Vervallen
Artikel 13
{Verplichtingen}
Onze Minister bepaalt:
a.aan welke ambtenaren van de rijksbelastingdienst de aanbieding ter registratie van akten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, moet geschieden en welke
inspecteur bevoegd is ten aanzien van de verplichtingen
van notarissen;
b.de dagen en de uren
waarop de kantoren voor het aanbieden van akten ter registratie zijn
geopend;
c.de inrichting van de registers van registratie en de
wijze waarop de registratie geschiedt;
d.de wijze waarop blijkt dat
een akte is
geregistreerd.
Artikel 13a
{Kaderwet ZBO}
1.
Op de taken, genoemd in deze wet en de daarop berustende bepalingen, van de KNB zijn de artikelen 18, 19, 20, 23, 26, 27, 34, 35 en 41, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van overeenkomstige toepassing.
2.
De kosten die de KNB maakt ten behoeve van de uitoefening van de in deze wet neergelegde taken komen, volgens bij regeling van Onze Minister te stellen regels, ten laste van Onze Minister.
Artikel 14
{Strafbepalingen}
1.
Hij die niet voldoet aan een verplichting, hem bij of
krachtens de artikelen 3, 4 of 7 opgelegd, wordt gestraft met een
geldboete van de eerste categorie.
{Notaris}
2.
De notaris die niet voldoet aan een verplichting, hem bij
artikel 8 opgelegd, wordt gestraft met een geldboete van de
tweede categorie.
3.
De notaris die, ingevolge artikel 8 desgevraagd gehouden
zijnde tot het verschaffen van gegevens of inlichtingen,
onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen verstrekt,
wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.
4.
De afdelingen 2 en
3 van hoofdstuk IX van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen zijn van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 15
{Inwerkingtreding}
1.
Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.
{Citeertitel}
2.
Zij kan worden aangehaald als 'Registratiewet 1970'.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat
alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en
Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk
24 december 1970
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën,
F. H. M. GRAPPERHAUS.
de negenentwintigste december 1970.
De Minister van Justitie a.i.,
H. K. J. BEERNINK.