Uitvoeringsbesluit Algemene wet inzake
rijksbelastingen 1964
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van
Financiën van 4 december 1964, nr. B 4/16765, Directie
Wetgeving directe belastingen;
Gelet op de artikelen 61 en
70 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
De Raad van State gehoord (advies van 9 december
1964, nr. 37);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris
van Financiën van 17 december 1964, nr. B 4/17303, Directie
Wetgeving directe belastingen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
{Woonplaats zelfstandige binnenschipper}
1.
De zelfstandige binnenschipper is gehouden woonplaats te
kiezen in Nederland, tenzij hij:
a.in Nederland een vaste woonplaats heeft;
b.niet in Nederland woont en niet als
binnenschipper een binnenlandse onderneming drijft.
{Woonplaats bemanning binnenschip}
2.
Het lid van de bemanning van een binnenschip - daaronder
begrepen de niet-zelfstandige binnenschipper - is bevoegd,
en op vordering van de inspecteur gehouden, woonplaats te
kiezen in Nederland. Indien hij geen woonplaats heeft
gekozen, wordt hij geacht woonplaats te hebben op de vaste
woonplaats of de gekozen woonplaats van zijn
inhoudingsplichtige. Het vorenstaande geldt niet indien:
a.hij in Nederland een vaste woonplaats heeft;
b.hij niet in Nederland woont en niet als
binnenschipper in Nederland een dienstbetrekking vervult.
{Adressering stukken}
3.
De stukken betreffende de heffing en de invordering van
belasting kunnen worden gezonden en betekend aan de gekozen woonplaats.
Artikel 2
{Schriftelijke keuze van woonplaats}
1.
De keuze van de woonplaats of een wijziging van de keuze
wordt schriftelijk gedaan bij de inspecteur.
{Termijn}
2.
Hij die ingevolge artikel 1, eerste lid, verplicht is
woonplaats te kiezen, doet dit binnen acht weken na de
aanvang van zijn werkzaamheden. Woont hij niet in
Nederland, dan doet hij de keuze binnen een week nadat hij het
drijven van een binnenlandse onderneming heeft aangevangen.
3.
Hij die ingevolge artikel 1, tweede lid, verplicht is
woonplaats te kiezen, doet dit binnen een door de inspecteur
te bepalen termijn.
Artikel 3
{Boeken en bescheiden op woonplaats ter inzage}
Degene die verplicht is woonplaats te kiezen, is desgevraagd
gehouden de in de artikelen 47 en
53 van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen bedoelde boeken, bescheiden en
andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, voor raadpleging
aan de inspecteur ter beschikking te stellen op de gekozen woonplaats.
Artikel 4
{Strafbepaling}
Het niet voldoen aan een verplichting bedoeld in de artikelen 1
tot en met 3 is een strafbaar feit.
Artikel 5
{Termijnen van keuze}
Hij die bij de inwerkingtreding van dit besluit ingevolge
artikel 1, eerste lid, gehouden wordt woonplaats te kiezen, doet
dit binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 5a
{Authentieke gegevens basisadministraties}
Als authentiek gegeven uit andere basisregistraties als bedoeld in artikel 21a, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt aangewezen het burgerservicenummer van de ingeschrevene, bedoeld in bijlage 1 bij het Besluit basisregistratie personen.
Artikel 6
{Inwerkingtreding}
1.
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de
Wet op de inkomstenbelasting
1964 in werking treedt.
{Citeertitel}
2.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit
Algemene wet inzake rijksbelastingen 1964.
Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van
dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en
waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk
18 december 1964
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën,
VAN DEN BERGE.
de tweeëntwintigste december 1964.
De Minister van Justitie a.i.,
E. H. TOXOPEUS.