Wet op de kansspelbelasting
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,
saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is de belastingheffing met betrekking tot
kansspelen nader te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I Belastingplicht
Artikel 1
{Subjectieve belastingplicht}
1. Onder de naam 'kansspelbelasting' wordt een directe
belasting geheven van:
a.degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse casinospelen, de houder van een vergunning voor de exploitatie van speelautomaten als bedoeld in artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, ten aanzien van de onder diens vergunning in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld en degene die opbrengst geniet van zonder een vergunning als bedoeld in artikel 30h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen in Nederland geplaatste fysieke speelautomaten waarop een kansspelautomatenspel wordt gespeeld;
b.degene die
gelegenheid geeft tot deelneming aan binnenlandse kansspelen welke via
het internet worden
gespeeld;
c.de
gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde
casinospelen, kansspelautomatenspelen of kansspelen welke via het
internet worden
gespeeld;
d.de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden
tot de prijzen
van buitenlandse kansspelen, niet zijnde:
1°.casinospelen en kansspelautomatenspelen die worden gehouden door natuurlijke personen of door lichamen van wie er een of meer wonen of zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
2°.kansspelen welke via het internet worden gespeeld;
e.de in Nederland wonende of
gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen
welke via het internet worden
gespeeld.
{Kansspelautomatenspel}
2.
Onder kansspelautomatenspel wordt verstaan een kansspel dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot rechtstreekse of niet-rechtstreekse uitkering van prijzen, met inbegrip van extra speelduur.
Artikel 2
{Kansspelen}
1.
Onder kansspelen worden verstaan gelegenheden, gegeven tot
mededinging naar:
a.prijzen en premies, indien de aanwijzing der
winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de
deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed
kunnen uitoefenen, met uitzondering van
levensverzekeringen en
premieleningen;
b.prijzen en premies, uitgeloofd
ten behoeve van de deelnemers aan een prijsvraag van welke aard ook,
tenzij een wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie wordt gevorderd,
dan wel een prestatie waarmee het algemeen maatschappelijk belang wordt
gediend.
{Binnenlandse kansspelen}
2.
Kansspelen worden als binnenlands beschouwd, indien zij
worden gehouden door natuurlijke personen of door lichamen
in de zin van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301), van wie een of meer
in
Nederland wonen of zijn gevestigd.
{Buitenlandse kansspelen}
3.
Kansspelen worden als buitenlands beschouwd, indien zij
niet vallen onder het tweede lid.
Hoofdstuk II Voorwerp van de belasting
Artikel 3
{Objectieve belastingplicht}
1.
De belasting wordt geheven:
a.in de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel a of b, van toepassing is, naar het
verschil tussen de in een tijdvak ontvangen inzetten
en de ter beschikking gestelde prijzen, dan wel, zo
een ander dan de belastingplichtige de prijzen ter
beschikking stelt, naar hetgeen in een tijdvak
ontvangen wordt voor het geven van gelegenheid tot
deelneming aan casinospelen of tot
deelneming aan binnenlandse kansspelen welke via het internet worden
gespeeld;
b.in de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d, van toepassing is, naar de
prijzen;
c.in de gevallen waarin artikel 1,
eerste lid, onderdeel e, van toepassing is, naar het positieve verschil tussen de
in een kalendermaand gewonnen prijzen en de in die kalendermaand gedane
inzetten.
{Prijzen}
2.
Onder prijzen worden verstaan alle goederen waaraan in het
economische verkeer waarde kan worden toegekend, welke aan
de deelnemers van de kansspelen uit hoofde van hun
deelneming toevallen.
{Waarde in economisch verkeer}
3.
Voor zover de prijzen niet in geld bestaan, worden zij in
aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan in het
economische verkeer kan worden toegekend.
Hoofdstuk III Vrijstellingen
Artikel 4
{Vrijstelling}
1.
Indien artikel 1, eerste lid, onderdeel c of d, van toepassing is, is van de belasting
vrijgesteld:
a.de prijs die niet meer bedraagt dan € 449;
b.de prijs welke niet uitgaat boven de prestatie welke
staat tegenover de deelneming uit hoofde waarvan
aanspraak op de prijs bestaat.
{Meerdere prijzen}
2.
Alle prijzen uit loterijen en prijsvragen welke
verschuldigd zijn door dezelfde schuldenaar en vallen op
loten of onderdelen van loten op grond van dezelfde
toevallige gebeurtenis, worden voor de toepassing van het
eerste lid tezamen als één prijs beschouwd.
Hoofdstuk IV Tarief
Artikel 5
{Tarief}
1.
De belasting
bedraagt 30,1
percent.
2.
Neemt, in het geval waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van toepassing is,
degene die de prijs verschuldigd is, de belasting
voor zijn rekening, dan wordt voor het berekenen van de
belasting de prijs met 1000/699 vermenigvuldigd.
Hoofdstuk V Wijze van heffing
Artikel 5a
{Heffing door voldoening}
1.
In de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel a of b, van toepassing is, moet de in een tijdvak
verschuldigd geworden belasting op aangifte worden voldaan.
2. De
belasting is verschuldigd op de laatste dag van het tijdvak, bedoeld
in artikel 3, eerste lid, onderdeel
a.
{Negatief saldo}
3.
Indien het in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, bedoelde verschil over een tijdvak
negatief is, wordt het verrekend met het positieve verschil
over een volgend tijdvak. De verrekening geschiedt in de
volgorde waarin zich negatieve en positieve verschillen
voordoen.
Artikel 5b
{Registratieplicht}
De belastingplichtige is gehouden volgens door Onze Minister te
stellen regelen een register te houden en daarin de gegevens te
boeken welke voor de heffing van de belasting van belang zijn.
Artikel 6
{Heffing door inhouding}
1.
In de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van toepassing is, wordt de belasting
geheven door inhouding op de prijs.
2.
Inhoudingsplichtige is degene die de prijs verschuldigd is.
3.
De inhoudingsplichtige is verplicht de belasting in te
houden op het tijdstip waarop de prijs ter beschikking is
gesteld.
{Aangifte}
4.
Overtreft de belasting de prijs
voor zover deze in geld bestaat, dan wordt het ontbrekende
geacht te zijn ingehouden op het in het derde lid omschreven
tijdstip, met dien verstande dat de inhoudingsplichtige
bevoegd is dat ontbrekende te verhalen op de
belastingplichtige. De inhoudingsplichtige kan de afgifte
van de prijs voor zover deze niet in geld bestaat opschorten
tot voldoening van deze vordering plaatsvindt.
5.
De inhoudingsplichtige is verplicht de ingehouden belasting op aangifte af te dragen. Het tijdstip waarop de belasting is verschuldigd, is het tijdstip waarop de prijs ter beschikking is gesteld of, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, de laatste dag van de kalendermaand of van het kalenderkwartaal waarin de prijs ter beschikking is gesteld.
Artikel 7
{Registratieplicht}
1.
De inhoudingsplichtige is gehouden volgens door Onze
Minister te stellen regelen een register te houden en daarin
de gegevens te boeken welke voor de heffing van de belasting
van belang zijn.
{Gedagtekende nota}
2.
Degene bij wie de prijs is betaalbaar gesteld, is gehouden
op verzoek van de gerechtigde tot de prijs aan hem volgens
door Onze Minister te stellen regelen, zodra de prijs is
uitbetaald, tegoedgeschreven, verrekend of afgegeven, een
gedagtekende nota uit te reiken, waaruit van de inhouding
blijkt.
Artikel 8
{Heffing door voldoening}
1.
In de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van toepassing is, moet de belasting op
aangifte worden voldaan.
{Tijdstip belastingplicht}
2.
De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de
prijs:
a.ontvangen of verrekend wordt, ter beschikking van de
belastingplichtige wordt gesteld of rentedragend
wordt, dan wel
b.vorderbaar en tevens inbaar wordt.
Artikel 8a
{Internet kansspelen}
1. In de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel e,
van toepassing is, moet de belasting op aangifte worden
voldaan.
2. De belasting is
verschuldigd op de laatste dag van de kalendermaand, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onderdeel
c.
Artikel 9
Vervallen
Artikel 10
Vervallen
Hoofdstuk VI Strafbepaling
Artikel 11
Vervallen
Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12
Vervallen
Artikel 13
Vervallen
Artikel 14
Vervallen
Artikel 15
Vervallen
Artikel 16
Vervallen
Artikel 17
Vervallen
Artikel 18
Vervallen
Artikel 19
{Inwerkingtreding}
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van een door Ons te
bepalen tijdstip.
2.
Haar bepalingen zijn van toepassing, indien de
gerechtigdheid tot de prijs op of na dat tijdstip ontstaat.
Artikel 20
{Citeertitel}
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet op de kansspelbelasting.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat
alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en
Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk
14 september 1961
JULIANA.
De Staatssecretaris van Financiën,
VAN DEN BERGE.
De Minister van Justitie,
A. C. W. BEERMAN.
de twaalfde oktober 1961.
De Minister van Justitie,
A. C. W. BEERMAN.