Uitvoeringsregeling overdracht taken OGB

Gelet op artikel III, tweede lid, van de Wet overdracht taken OGB (Stb. 1990, 549);
Besluit:

Artikel 1
1. Met ingang van 1 januari 1993 worden de taken en bevoegdheden ter zake van de heffing en de invordering van een belastingaanslag in de gemeentelijke onroerend-goedbelastingen ten aanzien waarvan het aanslagbiljet is verzonden door de rijksbelastingdienst, overgedragen aan de gemeente die de aanslag heeft vastgesteld, tenzij in overleg tussen de ontvanger der rijksbelastingen en de gemeente een eerdere of latere datum wordt overeengekomen. Met betrekking tot bepaalde categorieën belastingaanslagen kan tevens worden overeengekomen dat in de vorige volzin bedoelde taken en bevoegdheden niet worden overgedragen.
2. Van de in het eerste lid bedoelde overdracht doet de ontvanger der rijksbelastingen schriftelijk mededeling aan de belanghebbenden.


Artikel 2
Met ingang van het tijdstip van overdracht geldt voor zoveel nodig dat de werkzaamheden die met betrekking tot een aanslag zijn verricht door de in de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) genoemde functionarissen, geacht worden te zijn verricht door de voor dezen in de plaats tredende colleges en functionarissen als bedoeld in artikel 281, tweede lid, van de gemeentewet (Stb. 1931, 89).


Artikel 3
1. De invorderingswerkzaamheden met betrekking tot een belastingaanslag ten aanzien waarvan de invordering is overgedragen, vinden plaats met toepassing van de regels die gelden met betrekking tot de invordering van belasting door de gemeente.
2. Indien in de belastingverordening van de gemeente niet is voorzien in het berekenen van invorderingsrente in andere gevallen dan uitstel van betaling is, in afwijking van het eerste lid en van artikel LVIII van de Invoeringswet Invorderingswet 1990 (Stb. 222),
a.met betrekking tot een betaling op een belastingaanslag ten aanzien waarvan de invordering is overgedragen, de gemeente bevoegd tot het tijdstip waarop de invordering is overgedragen invorderingsrente te berekenen op de voet van de Invorderingswet 1990;
b.met betrekking tot een terugbetaling op een belastingaanslag ten aanzien waarvan de invordering is overgedragen, de gemeente verplicht invorderingsrente te vergoeden op de voet van de Invorderingswet 1990.


Artikel 4
Met betrekking tot een vermindering met een dagtekening na 31 december 1992 van een belastingaanslag ten aanzien waarvan het aanslagbiljet door de rijksbelastingdienst is verzonden en waarop geen te betalen bedrag meer open staat, worden de taken en bevoegdheden ter zake van de heffing en de invordering uitgeoefend door de gemeente en zijn de artikelen 2 en 3 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.


Artikel 4a
In afwijking in zoverre van het bepaalde in de artikelen 6a en 7 van de Eerste uitvoeringsregeling gemeentelijke onroerende-zaakbelastingen vindt met betrekking tot de boekingsperiode welke aanvangt met het belastingjaar 1991 de in genoemde artikelen bedoelde verrekening plaats op 25 maart 1993 naar de stand per 31 december 1992. Eveneens op 25 maart 1993 vindt naar de stand per 31 december 1992 verrekening plaats van het verschil tussen de som van de bedragen van de tot en met 31 december 1992 in kohieren opgenomen aanslagen en navorderingsaanslagen ter zake van belastingen van onroerende zaken en de som van de tot en met 31 december 1992 door de rijksbelastingdienst ter zake van die belastingen feitelijk ontvangen bedragen.


Artikel 5
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1992.
2. Zij kan worden aangehaald als Uitvoeringsregeling overdracht taken OGB.







De staatssecretaris van Financiën, M.J.J. van Amelsvoort