Uitvoeringsbesluit
BTW-compensatiefonds
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën
van 27 november 2002, nr. PBTW 2002–68M, Directoraat-Generaal van de
Rijksbegroting, Directie Financiën Publiekrechtelijke
Lichamen;
Gelet op
artikel 4, tweede lid, van de Wet op het
BTW-compensatiefonds;
De Raad van State gehoord (advies van 12 december 2002,
nr. W06.02.0540/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van
Financiën van 21 januari 2003, nr. PBTW 2002–91M, Directoraat-Generaal van de
Rijksbegroting, Directie Financiën Publiekrechtelijke
Lichamen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
{Niet-uitgesloten goederen of diensten}
De uitsluiting van het recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds
volgens artikel 4, eerste lid, aanhef en
onder a, van de Wet op het BTW-compensatiefonds is niet van
toepassing voorzover het goederen of diensten betreft die naar hun aard
uitsluitend door het publiekrechtelijk lichaam of regionaal openbaar lichaam
kunnen worden verstrekt, verleend of ter beschikking gesteld.
Artikel 2
{ Inwerkingtreding}
1.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot
en met 1 januari 2003.
{ Citeertitel}
2.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit
BTW-compensatiefonds.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage
5 februari 2003
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën,
S. R. A. van Eijck
de vijfentwintigste februari 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner