Ondernemers mogen niet fiscaal vriendelijk studeren

Een octrooigemachtigde was begonnen met een studie rechten en wilde de kosten daarvan aftrekken als ondernemingskosten. De Inspecteur heeft deze aftrekpost echter geschrapt omdat een rechtenstudie niks te maken heeft met het op peil houden van de kennis die een octrooigemachtigde nodig heeft om bij te blijven.


De octrooigemachtige liet het hier niet bij zitten en legde zijn zaak voor aan de Haagse belastingrechters Engel, Kroon en Pinckaers. Deze rechters zijn een stuk ruimdenkender dan de Inspecteur. Zij achten het niet van belang of de octrooigemachtigde met zijn rechtenstudie nieuwe kennis vergaart die niks met zijn beroep te maken hebben. De studiekosten mocht de octrooigemachtigde daarom tot het maximaal toegestane bedrag van € 1.500 aftrekken.
Staatssecretaris  Erik Wiebes van Financiën is van mening dat de Haagse rechters de relevante bepaling uit de Wet inkomstenbelasting 2001 (artikel 3.16) te ruim hebben uitgelegd en is naar de Hoge Raad gestapt.
Dat deed hij met succes, want hij heeft gelijk gekregen van onze hoogste belastingrechters  Overgaauw Punt, van Loon, van Kalmthout en van Hilten.
Alleen als er sprake is van het op peil houden van reeds verworden kennis mogen de kosten tot een bedrag van € 1.500 van de winst worden afgetrokken.
(Hoge Raad, 23 december 2016, nr. 15/05288)